Stichting “De Rotswoning” Geulhemmerweg 30a te Berg en Terblijt Telefoon 043-6040834 of 043-6041356 www.rotswoning.nl
Geulhem, de groeve en de opkomst van het toerisme in het Geuldal. In dit hoofdstuk wordt o.a. uitgebreid ingegaan op de ontwikkeling van het toerisme in Geulhem eind negentiende eeuw en eerste helft twintigste eeuw. Hierbij aan de orde komen de grotwoningen, de gidsen van de groeve, de tunnel die de Koepelgroeve met de Geulhemmergroeve verbond, het ondergrondse theater, de Oranje Galerij, de schilderingen langs de toeristenroute, de uitzichttoren, de schuilplaatsen in oorlogstijd en een ongeluk met dodelijke afloop dat de gemoederen in Geulhem en ver daarbuiten lange tijd beziggehouden heeft. Doordat inzage verkregen werd in meerdere archieven krijgt men een kijk achter de schermen en zicht op verborgen agenda’s van sommige partijen in het conflict. Dit hoofdstuk wordt verluchtigd met vele oude en zeldzame ansichtkaarten over dit onderwerp uit de omvangrijke collectie van Peter Jennekens.
De schuilkapel. Deze geheime kapel is ingericht ten tijde van de Franse overheersing. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op deze periode en wat de mensen daar al niet van dachten. Naast het heel bijzondere interieur van de kapel wordt pastoor Schepers, die de schuilkapel benutte, uitgebreid besproken. Verder worden een aantal oude publicaties over dit onderwerp aangehaald. De persoon kapelaan Habets en de door hem uitgevoerde restauratie komen uitgebreid aan de orde.
De blokbrekers. Onderzoek in de groeve en in oude documenten leverde vele namen op van mensen uit de direkte omgeving van de groeve die er gedurende de periode 1750 tot 1953 een kleine aanvulling op hun karige inkomen zochten. Inwoners van o.a. Geulhem, Berg, Terblijt, Houthem en Vilt zullen hier mogelijk namen van voorouders en/of familieleden en in ieder geval vele bij hen bekende namen tegenkomen. Waar mogelijk zijn er ook opschriften en werkstaten van de betreffende personen bij geplaatst.
Het blokbreek reglement van Berg en Terblijt. Nadat in 1846 zich in Valkenburg een grote instorting had voorgedaan in een mergelgroeve aldaar, probeerde de provinciale overheid greep te krijgen op al eeuwenlang bestaande rechten. De eerste stap hierbij vormde de eis om te komen tot een plaatselijk reglement. In Berg en Terblijt trachtte men bij het opstellen van dit reglement uit te gaan van eeuwenoude gebruiken. Een aantal klachten van blokbrekers tegen dit reglement worden besproken. De hoofdmoot vormt echter een fiks conflict dat de gemeente Berg en Terblijt kreeg met buurgemeente Houthem over de heffing van een plaatselijke belasting over mergelblokken die uit Berg en Terblijt weggevoerd werden. Een centrale rol hierbij speelde de brug over de Geul.
De Geulhemmergroeve in de periode 1905 – 1940. Tussen 1905 en 1953 had de Limburgsche Waterleidingsmaatschappij te ’s Gravenhage de groeve in haar bezit. Men speelde de eerste jaren duidelijk in op het toerisme. Allerlei activiteiten werden ontplooid. Door het graven van een tunnel werd een verbinding gemaakt tussen Koepelgroeve en de Geulhemmergroeve. De Oranjegalerij werd aangelegd en vele prachtige wandschilderingen werden aangebracht. Een waterpompstation werd aangelegd en boven op de heide werd een watertoren gebouwd. Deze werd ook benut als uitkijktoren. De waterleidingsmaatschappij zou al snel merken dat de provinciale verordening ook voor haar veel problemen zou gaan opleveren. Als de eigenaar probeert vergunning voor uitbreiding van de concessie aan te vragen staat Berg en Terblijt een beetje op zijn kop. Waarschijnlijk dat burgemeester Goossens hier een rol in speelde. Leuk zijn de vele namen van de inwoners van Berg en Terblijt die toestemming moesten geven om onder hun grond mergel te laten breken. Speciale aandacht wordt o.a. besteed aan opzichter Leveau en de kleurrijke correspondentie die hij voerde met diverse partijen. Opgenomen zijn verder ook de jaarverslagen van 1915 - 1928 over de in de groeve ontplooide activiteiten.
De Geulhemmergroeve in de periode 1940 – heden. Dit hoofdstuk start met een incident waarbij de levens van een aantal werklieden in groot gevaar komen. Ruim aandacht wordt besteed aan de schuilgelegenheid die de groeve tijdens de Tweede Wereldoorlog bood aan de mensen van de omgeving. Uit onderzoek werd verder duidelijk dat er in deze periode vaker onderduikers in de groeve geschuild hebben. Hierbij waren zowel joodse onderduikers als verzetsmensen. De persoon die hun deze gelegenheid bood heeft zijn leven, en dat van zijn naasten, hierdoor vele malen in gevaar gebracht. Aandacht wordt ook besteed aan een drama dat zich afgespeeld heeft vlak voor de bevrijding van Berg en Terblijt. In 1953 kwam de groeve in handen van de gemeente Valkenburg aan de Geul. Na niet al te lange tijd resulteerde dit in sluiting van de groeve. Deze raakte ten prooi aan verval en ernstige vervuiling. Hier kwam een einde aan toen Stichting De Rotswoning zich het lot ging aantrekken van de cultuurhistorische waarden in en om de groeve. De groeve werd en wordt verder voor allerlei doeleinden gebruikt. Deze komen allemaal aan de orde. Hierbij kan men o.a. denken aan het kweken van champignons, de seismograaf die aardbevingen registreert en de vleermuizen die er ieder jaar overwinteren.
Stichting “De Rotswoning”. De Geulhemmergroeve zou niets zijn zonder de jarenlange inzet van haar huidige beheerders. Vanaf 1971 zijn deze vrijwilligers begonnen met de restauratie van de geheel in verval geraakte rotswoningen en Geulhemmergroeve. De vele activiteiten die de leden van de stichting in de loop der jaren ondernamen worden aan de hand van oude krantenknipsels etc. besproken. Hierbij kan gedacht worden aan vele restauratie projecten zoals de rotswoningen, de schuilkapel, de Oranjegalerij etc. Ook de vele activiteiten die men buiten de groeve ondernam passeren de revue.
De inventarisatie. Tussen 1998 en 2004 werd in de groeve door een aantal vrijwilligers een inventarisatie verricht. Alle cultuurhistorisch belangrijke zaken zoals opschriften en schilderingen werden geregistreerd en in een databestand opgenomen. Veel speciale zaken kwamen door deze werkwijze aan het licht. Hierbij kan gedacht worden aan o.a. schuilplaatsen, veestallingen, opschriften, gebeden en tekeningen die een prachtig tijdsbeeld schetsen. Door dit onderzoek kon een plattegrond vervaardigd worden die de graafrichting van de groeve op verschillende manieren toont. In dit hoofdstuk wordt een selectie getoond van cultuurhistorisch belangrijke waarnemingen die nog niet in de andere hoofdstukken aan de orde geweest zijn.
De geologie en paleontologie. Hier wordt ingegaan op de verschillende aardlagen en de ligging van de groeve. Geologische verschijnselen die in de groeve waar te nemen zijn worden uitgebreid besproken zoals ook de fossielen. Hierbij centraal staat o.a. de in de groeve waarneembare grens tussen Krijt en Paleogeen. Tevens is een verslag opgenomen van een zeer bijzondere vondst die een blokbreker uit Vilt in 1877 deed.
Het kapittel van Sint Servaas en haar invloeden in Berg en Terblijt. Dit hoofdstuk omvat de periode van 1550 tot 1794. Hierbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de exploitatie van de Geulhemmermolen en de mergelwinning door het kapittel. De dagelijkse gang rond de verhuur van de molen wordt aan de hand van oude documenten besproken. Hiervoor werd een uitgebreid onderzoek verricht in de protocollen van het kapittel. Deze zijn grotendeels in het Latijn geschreven. De vaak zeer moeilijke vertalingen werden geproduceerd door een monnik van de abdij Benedictusberg te Mamelis. Hierdoor zijn zeer interessante, tot nu toe onbekende, gegevens verkregen.
De werkwijze bij mergelwinning. Hierbij wordt o.a. besproken op welke wijze men tot 1953 in Geulhem mergel gebroken heeft. De methode waarmee de kapittelheren de blokbrekers lieten werken wordt uit de doeken gedaan. Zeer belangrijk hierbij was de vondst van een oud document waardoor tot nu toe onbekende details hierover aan het licht kwamen. Verder wordt ingegaan op de zogenaamde Sibber methode waar men tot voor kort in Geulhem mee werkte. Een centrale plaats hierbij nemen de op papier gezette ervaringen van Lei Notermans (†1997) als blokbreker in.
De grotwoningen. De mergelwinning zorgde voor meerdere grotwoningen die gedurende eeuwen tot begin van de twintigste eeuw door het arme deel der bevolking bewoond werden. Oude documenten gaven informatie hierover en verschaften zo een zeer interessant beeld van een aantal bewoners. Als basis diende het verslag van de volkstelling die de Fransen in 1795 organiseerden. Archiefonderzoek leverde op dat er zelfs een, tot nu toe onbekende, bokkenrijder uit Geulhem lange tijd in één van de woningen vertoefd heeft. Het verslag van het tegen deze persoon gevoerde proces is in dit hoofdstuk opgenomen. Verder wordt ook de grote armoede waaronder de meeste inwoners van Geulhem destijds gebukt gingen door meerdere voorbeelden aangetoond.
Het provinciale reglement. In 1855 werd, vanwege het tot dan toe ontbreken hiervan, een provinciaal reglement over de onderaardse mergelwinning van kracht. Dit wordt besproken en al snel wordt duidelijk dat de gemeente Berg en Terblijt grote problemen ondervond met het ten uitvoer brengen van de zeer strenge regels. De gemeente voldoet o.a. pas na lang aandringen door Gedeputeerde Staten aan de verplichte benoeming van de bij wet verplichte groeveopzichter. Al snel leidde dit wederom tot problemen met de provinciale overheid. Verder wordt er aandacht besteed aan de openbare verpachting van het blokbreekrecht die in dit reglement opgenomen was. Hierbij speelt o.a. de bekende blokbreker Pieter Somers een grote rol. Ook wordt aandacht besteed aan de problemen waar de gemeente als eigenaar en als exploitant mee geconfronteerd werd bij het vragen van vergunning tot uitbreiding van de onderaardse mergelwinning. Dit leidde ertoe dat de gemeente meerdere reprimandes kreeg van de provinciale overheid. De benoeming van wederom een nieuwe opzichter komt nog aan de orde als ook “het register van vorderingen” en “het register van werklieden”.